voorbeeld 3

 

Over "een goed musicus" willen zijn

 

Opgegroeid in een gezin van slechte amateurs, besloot de dochter, toen ze haar moeders onverholen bewondering voor de buurman's pianospel steeds opnieuw registreerde, om muzikant te worden. Ze hoopte op die manier haar moeders liefde en bewondering te krijgen die ze vanwege haar moeders egocentrische instelling moest missen. Dat de moeder zelf zoveel ego-referenties had om te realiseren en in stand te houden en dat dat de reden was voor haar egocentrische opstelling, ontging haar natuurlijk.

Haar leven lang studeerde ze hard maar ondervond steeds allerlei hindernissen in de vorm van oorproblemen, tandproblemen, langdurige verkoudheden. Bovendien voelde ze zich altijd net alsof ze verward was en de stof niet goed kon opnemen. Ook raakte ze gemakkelijk in paniek wanneer dingen anders gingen dan ze wilde, zodat ze niet voldoende goede energie aan haar studie kon besteden. Ze had het gevoel dat ze eigenlik geen musicus was maar studeerde zich ongans om te bereiken dat ze dat gevoel wel over zich zelf zou krijgen.

Met inspanning van alle krachten krijgt ze het voor elkaar zich te handhaven als musicus maar dan komt er toch een kink in de kabel. Na de geboorte van haar eerste kind treedt er een insomnia op die haar het funktioneren onmogelijk maakt. De noodzaak zichzelf op te werken tot "een echte musicienne" blijft echter pertinent aanwezig. Maar behalve de zorg voor haar gezin heeft ze er nu nog een extra probleem bij: nl het uitzoeken wat de reden is van haar slapeloosheid...

In dit geval is het duidelijk dat de motivatie om muziek te gaan maken oneigenlijk was. Het zichzelf afhankelijk stellen van het vervullen van de ego-referentie maakt haar bestaan tot een hel.

In het geval van eigenlijke motivatie om musicus te zijn, is het de muziek zelf die motiveert. In het bovenbeschreven geval was het een manier om de moeder te bewijzen (en daarmee zichzelf) dat ze niet minder waard was dan de buurman die zo aardig pianospeelde en die haar oprechte aandacht en bewondering wel wist te veroveren.

This text is copyright 1999 by Annette Vogels